|
Home Contact Over deze site |
|
Dat D-Day een succes werd, is niet alleen te danken aan de misleidingen van Operatie Bodyguard, maar ook voor een groot deel door de verkeerde aannames die de Duitsers over de invasieplannen hadden. Al vanaf de zomer van 1942 waren de Duitsers ervan overtuigd dat de geallieerden West-Europa zouden binnenvallen. Die aanval kon overal langs de westkust van bezet Europa plaatsvinden. Van Noorwegen tot Zuid-Frankrijk. De Duitse generale staf concludeerde in 1943 dat de regio rond Calais de meest waarschijnlijke locatie was voor een geallieerde invasie. Ook generaal Von Rundtstedt die verantwoordelijk was voor de troepen in Frankrijk, was er vast van overtuigd dat de Engelsen en Amerikanen in de buurt van Calais zouden landen. Aan Duitse kant dacht alleen Erwin Rommel, die verantwoordelijk was voor de Atlantikwall, dat Normandie de meest waarschijnlijke landingsplek van de geallieerden zou zijn. De mening van Rommel werd door het Duitse opperbevel echter niet serieus genomen. Een invasie kon volgens de Duitse generale staf alleen in de buurt van Calais plaatsvinden. De Duitsers kwamen tot die conclusie door een aantal foutieve aannames. Vanuit Engeland was de oversteek naar Frankrijk het kortste als de landing zou plaatsvinden bij Calais. Die korte oversteek was niet alleen een voordeel voor de kwetsbare troepenverplaatsingen over zee. Het betekende ook dat Engelse jachtvliegtuigen vanuit de lucht gemakkelijker ondersteuning konden bieden aan de landingstroepen.
In 1940 overwogen de Duitsers om Engeland binnen te vallen in Operatie Zeeleeuw. Omdat de Luftwaffe tijdens de Slag om Engeland geen overwicht in de lucht kon realiseren, zagen de Duitsers uiteindelijk af van een invasie. Maar als de Duitsers Engeland waren binnengevallen dan waren ze vertrokken uit Noord-Frankrijk. En als Noord-Frankrijk voor de Duitsers een goede vertrekplek was, dan zou het voor de Engelsen een goede landingsplek zijn, redeneerden de Duitsers.
In een poging een Franse haven te bezetten landden op 19 augustus 1942 6.000 Canadese militairen in een soort mini-invasie op het Noord-Franse strand. De aanval mislukte volledig. De Canadezen werden weggevaagd door de Duitsers en al een paar uur na het begin van de operatie moesten de geallieerden zich terugtrekken. 3.600 gedode of gewonde Canadese soldaten bleven achter. Mede door de aanval op Dieppe was het Duitse opperbevel er vast van overtuigd dat een volgende grote invasie in het noorden van Frankrijk zou plaatsvinden.
De Duitsers wisten dat een geallieerde invasie alleen kans van slagen had, wanneer de Engelsen en Amerikanen kort na de landing een havenstad zouden weten te veroveren. De landingstroepen zouden namelijk voorzien moeten worden van munitie, voedsel en brandstof. De havens van Dieppe en Calais waren voor de Duitsers logische doelwitten voor een invasie. De geallieerden erkenden het belang van een haven bij een invasie, maar wisten door hun ervaring in Sicilie en Italie dat je alleen wat had aan een haven als hij vrijwel onbeschadigd was. De geallieerden achtten de kans daarop zeer klein, dus bedachten ze een inventieve oplossing: ze bouwden in het zuiden van Engeland mobiele havens, zgeheten 'Mulberries'. Een paar dagen na de landingen van D-Day werden de Mulberries naar Normandie gesleept. Meer over deze havens lees je hier. Het probleem van de brandstofvoorziening losten de geallieerden op met PLUTO. Dit was een afkorting die stond voor Pipe Line Under The Ocean.
Een andere reden waarom Calais volgens de Duitsers een aantrekkelijke landingslocatie was, was dat het relatief dicht bij Duitsland lag. Wanneer de geallieerden de Nazi's bij Calais zouden verslaan, zouden ze in een rechte lijn naar het Ruhrgebied kunnen rijden.
Rommels vermoedens Zo concludeerde Von Rundtstedt in het voorjaar van 1944 dat het aantal bombardementen op strategische Duitse posities in het noorden van Frankrijk aanzienlijk groter was dan bombardementen op andere plekken aan de Franse kust. Zijn vermoedens dat de invasie bij Calais zouden plaatsvinden werden daarmee alleen maar bevestigd. Alleen Erwin Rommel doorzag de geallieerde plannen. Hij vermoedde (terecht) dat de geallieerden met opzet meer bombardementen in het noorden van Frankrijk uitvoerden om de Duitsers te misleiden. De woestijnvos ontdekte ook dat Duitse verkenningsvliegtuigen voor de zuidwest-kust van Engeland, waar de invasietroepen gelegerd waren, veel eerder werden tegengehouden door Britse Spitfires dan aan de zuidoost-kust van Engeland waar de gellieerden een spookleger hadden gecreeerd. Dat wees er volgens Rommel op dat de invasietroepen in het westen van Engeland lagen: recht voor de kust van Normandie. Gelukkig voor de geallieerden werden de vermoedens van Erwin Rommel door de Duitse generale staf niet serieus genomen. Alle argumenten wezen erop dat niet Normandie, maar Calais de plaats zou zijn waar de geallieerde soldaten zouden landen. Operatie Bodyguard maakte daarbij dankbaar gebruik van een andere aanname die de Duitsers hadden. De volledige Duitse legerleiding dacht zeker te weten dat de invasie geleid zou worden door generaal George Patton: de meest succesvolle generaal aan geallieerde zijde.
Artikelen over Fortitude South: |
Andere onderdelen van Operation Bodyguard: Fortitude North Een misleidingsplan om de Duitsers ervan te overtuigen dat de geallieerden van plan waren om het door de Duitsers bezette Noorwegen binnen te vallen. Ironside Een misleidingsplan waarbij de geallieerden zouden landen in de Golf van Biskaje. Vendetta Een misleidingsplan waarbij geallieerde troepen zouden landen in de buurt van Marseille.
|